Nieuws
29
BuZa stimuleert sectorale samenwerking IMVO
Doel van dit nieuwe programma is de subsidiëring van
sectorale activiteiten ten behoeve van het toepassen van gepaste zorgvuldigheid
in lijn met de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen op het gebied
van mensenrechten, arbeidsomstandigheden en milieu die strekken tot het
verduurzamen van waardeketens.
Het
subsidieprogramma is een vervolg op de tweede pijler van het Fonds Verantwoord
Ondernemen 2019-2022 (FVO) dat per 1 januari 2023 komt te vervallen.
Het
subsidieprogramma bestaat uit twee pijlers:
- Pijler 1 - sectorale samenwerkingsverbanden: deze pijler is gericht op stimulering van activiteiten gericht op samenwerking tussen ondernemingen ten behoeve van het toepassen van gepaste zorgvuldigheid in lijn met de OESO-richtlijnen. Deze samenwerking krijgt vorm in sectorbrede samenwerkingsverbanden om het toepassen van gepaste zorgvuldigheid in lijn met de OESO-richtlijnen te blijven stimuleren en ondersteunen;
- Pijler 2 - maatschappelijke organisaties in convenanten: deze pijler ondersteunt maatschappelijke organisaties bij het ontsluiten van hun kennis en ervaring ten behoeve van gepaste zorgvuldigheid in de implementatiefase van de IMVO-convenanten.
Voor de
eerste openstelling is een budget van € 9 miljoen voor de eerste pijler
(waarvan € 6 miljoen voor ondernemingen en € 3 miljoen voor maatschappelijke
organisaties) én een budget van € 2,3 miljoen voor de tweede pijler.
Pijler
1
Het
doel van de eerste pijler is het voor Nederlandse ondernemingen te
vergemakkelijken om te ondernemen in lijn met de OESO-richtlijnen en UN Guiding
Principles (toepassen van gepaste zorgvuldigheid) om hen risico’s op het gebied
van mensenrechten, arbeid en milieu in hun waardeketen te laten aanpakken en verminderen,
te beginnen bij de meest ernstige en meest waarschijnlijke risico’s. Het gaat
daarbij om IMVO-thema’s die in de OESO-richtlijnen aan de orde komen.
Subsidie
wordt verstrekt aan sectorale samenwerkingsverbanden die in ieder geval bestaan
uit vijf of meer in Nederland gevestigde ondernemingen (ondernemingen van wie
bedrijfsactiviteiten hoofdzakelijk bestaat uit advisering kunnen geen partner
zijn). Elke partner van het samenwerkingsverband moet beschikken over
rechtspersoonlijkheid. Naast minimaal vijf ondernemingen kunnen ook
brancheorganisaties en maatschappelijke organisaties als partner deelnemen in
een samenwerkingsverband.
In het
kader van de eerste pijler kan subsidie worden verstrekt aan sectorale
samenwerkingsverbanden voor activiteiten gericht op het collectief invullen van
één of meerdere stappen van het gepaste zorgvuldigheidsproces waarbij het
gehele proces in ogenschouw moet worden genomen. De subsidie voor een aanpak
gericht op collectieve gepaste zorgvuldigheid bestaat uit een fase A en een
fase B. Onder de fasen wordt verstaan:
- Fase A: bestendiging van het plan van aanpak van het sectoraal samenwerkingsverband in lijn met OESO-richtlijnen;
- Fase B: uitvoering van activiteiten van een of meerdere stappen van gepaste zorgvuldigheid door het sectoraal samenwerkingsverband.
De
subsidie bedraagt per aanvraag:
- voor ondernemingen en brancheorganisaties: maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 200.000 per samenwerkingsverband per jaar;
- voor maatschappelijke organisaties (niet zijnde brancheorganisaties), als partner in een samenwerkingsverband: maximaal 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 100.000 per jaar voor de aangesloten maatschappelijke organisaties tezamen.
Pijler 2
De
tweede pijler biedt ondersteuning voor maatschappelijke organisaties om hun
kennis te ontsluiten en zo een belangrijke rol te kunnen spelen bij de
implementatie van de IMVO-convenanten.
Subsidie
wordt verstrekt aan samenwerkingsverbanden van maatschappelijke organisaties
die partij zijn bij en deelnemen aan de implementatie van een reeds ondertekend
IMVO-convenant. De penvoerder van het samenwerkingsverband moet een statutair
in Nederland gevestigde maatschappelijke organisatie zijn die over de afgelopen
twee jaar een minimale jaarbegroting van € 0,5 miljoen had.
Er kan
subsidie worden aangevraagd voor:
- basisactiviteiten: activiteiten gericht op het behalen van de doelstellingen van het IMVO-convenant. Het kan gaan om eenmalige overkoepelende activiteiten per convenant (zoals inzet in een stuurgroep, communicatie, rapportage) en/of om thematische activiteiten (zoals uren in werkgroepen en andere project gerelateerde activiteiten); of
- extra activiteiten die voortvloeien uit de convenanten: activiteiten die voortvloeien uit het IMVO-convenant, die direct gelinkt zijn aan een concrete afspraak (conform een artikel) in het convenant, die zijn beschreven in een projectplan, die meetbare resultaten opleveren en die zijn goedgekeurd door alle geledingen binnen het convenant.
Elke
aanvraag dient betrekking te hebben op ofwel basisactiviteiten ofwel extra
activiteiten. Het maximale subsidiebedrag dat voor elk van de soorten
subsidiabele activiteiten kan worden verkregen is € 150.000 op jaarbasis aan
inzet per IMVO-convenant voor de resterende programmaperiode van het convenant,
en uiterlijk tot en met 31 december 2025. De subsidie wordt per soort
activiteit apart aangevraagd.
Het
totale subsidiebedrag per activiteitensoort is maximaal € 150.000 op jaarbasis.
Bij een looptijd van minder dan één jaar geldt dat de hoogte van het maximale
subsidiebedrag wordt bepaald naar rato van het aantal maanden waarin de
activiteiten waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft worden uitgevoerd.
Aanvragen
Aanvragen
kunnen worden ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De
eerste aanvraagperiode loopt van 10 oktober 2022 tot en met 26 september 2023,
12.00 uur. De aanvragen worden beoordeeld op volgorde van binnenkomst, waarbij
voor de eerste pijler geldt dat er maximaal drie subsidies per sector kunnen
worden verleend.
Contactgegevens
InnoFunding B.V.
Nieuwe Gracht 7
2011 NB Haarlem
Mail: info@innofunding.nl