Nieuws
28
Openstellingen voor emissiearme stallen opgeschort
In zijn brief gaat de minister onder andere in op de stand van zaken van de regeling Brongerichte verduurzaming van stallen en managementmaatregelen (SBV).
Deze regeling is in 2020 voor het eerst opengesteld, om de ontwikkeling van
integrale en brongerichte innovatieve stal- en managementmaatregelen aan te
jagen en de toepassing van bewezen technieken te ondersteunen.
Voor de SBV is tot 2030 in totaal € 172 miljoen beschikbaar gesteld vanuit
het Hoofdlijnen- en Klimaatakkoord. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van de
middelen uit de structurele aanpak stikstof voor stalmaatregelen (€ 280 miljoen
voor de periode 2023-2030). De verdeling van de middelen voor innovatie uit het
Transitiefonds vindt op een later moment plaats.
Nieuwe inzichten, over onder andere de effectiviteit van emissiearme
stalsystemen in de praktijk, maken het volgens Adema nodig om opnieuw naar de
regeling te kijken en te bezien hoe verdere openstellingen van beide
modules (innovatiemodule en investeringsmodule) van de regeling er in de
toekomst uit kunnen komen te zien, of dat ondersteuning van innovatie wellicht
in een andere vorm wenselijk is.
Innovatiemodule
Via de innovatiemodule worden veehouders ondersteund bij het onderzoek naar en
de ontwikkeling van innovaties, om bewezen technieken beschikbaar te krijgen
voor de bredere praktijktoepassing in de toekomst. Van 22 november 2021 tot en
met 14 februari 2022 is de innovatiemodule voor de derde keer opengesteld. De
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) heeft de beoordeling van de
aanvragen voor deze derde ronde inmiddels afgerond. In totaal zijn 22 projecten
ingediend, waarvan uiteindelijk 12 projecten zijn toegewezen. Aan deze
projecten is € 16.467.141 aan subsidie toegekend.
Adema constateert in zijn brief dat een deel van de projecten die in de
afgelopen drie openstellingen een positieve subsidiebeschikking hebben
ontvangen, te maken hebben met belemmeringen in de uitvoering. Deze knelpunten
zien onder andere op het verkrijgen van vergunningen die nodig zijn voor de
uitvoering van het project en gestegen bouwkosten. Hij heeft RVO daarom
gevraagd een inventarisatie te doen naar deze knelpunten, zodat hij vervolgens
kan bekijken hoe deze opgelost kunnen worden.
Gezien de knelpunten die bij de projecten uit de eerste drie openstellingen van
de SBV-innovatiemodule naar voren komen en het advies van de zogeheten
kwartiermaker om meer focus aan te brengen in het verder brengen van
innovaties, kiest Adema er nu ook voor eerst te onderzoeken wat er nodig is om
deze projecten verder te brengen, voordat hij de innovatiemodule voor de vierde
keer openstelt. Wel bekijkt hij of in de tussentijd een openstelling van de
innovatiemodule die ziet op het ondersteunen van bijvoorbeeld (realtime)
emissiemetingen met extra aandacht voor de borging van toegevoegde waarde kan
zijn.
Investeringsmodule
Via de investeringsmodule is subsidie beschikbaar voor het breed toepassen en
investeren in bewezen innovaties in stalsystemen. De investeringsmodule is tot
nu toe twee keer opengesteld voor de pluimveehouderij gericht op
fijnstofreductie, met een opbrengst van 207 projecten voor een totaalbedrag van
€ 9,4 miljoen.
Eerder al heeft LNV aangekondigd te werken aan een nieuwe openstelling van de
investeringsmodule, waarin melkvee- en varkenshouders subsidie kunnen krijgen
voor het doen van investeringen in emissiearme stalsystemen. Adema kiest er nu
echter voor om deze eerder aangekondigde openstelling vooralsnog op te
schorten. Hier is een aantal redenen voor. Ten eerste de onzekerheid die er is
met betrekking tot de Wnb-vergunningen en de effectiviteit van emissiearme
stalsystemen in de praktijk. Het is niet logisch om investeringen in systemen
te stimuleren zolang er nog geen duidelijkheid is over hoe Wnb-vergunningen
juridisch houdbaar gemaakt kunnen worden bij gebruik van emissiearme
stalsystemen.
Ten tweede speelt het risico op lock-in een rol. Een lock-in is bijvoorbeeld
het niet gelijk oplopen van investeringsmomenten voor andere
duurzaamheidsdoelen, zoals de reductie van meerdere emissies (ammoniak,
methaan, fijnstof, geur), brandveiligheid en een dierwaardige veehouderij. Om
die reden houdt de minister bij de uitwerking van de investeringsmodule zoveel
mogelijk rekening met deze risico’s.
De voorbereiding voor de openstelling laat Adema wel doorlopen. In dat kader
heeft hij WUR gevraagd om alle beschikbare technieken (zowel brongericht als
nageschakeld) te inventariseren. De uitkomsten van deze inventarisatie worden
op korte termijn verwacht en worden vervolgens betrokken bij de verdere
besluitvorming over de openstelling van de investeringsmodule. Daarnaast gaat
Adema over de uitkomsten in overleg met betrokken sectoren. Op basis van de
inventarisatie bepaalt hij welke technieken in aanmerking zouden kunnen komen
voor subsidie, zodra het weer wenselijk is om dergelijke investeringen te gaan
subsidiëren.
Een belangrijk aandachtspunt bij de selectie van te subsidiëren technieken is
het feit dat nageschakelde technieken (zoals luchtwassers) een verdergaande
emissiereductie van ammoniak kunnen opleveren in vergelijking met de
brongerichte technieken die op dit moment beschikbaar zijn. Het grotere
potentieel van nageschakelde technieken is relevant, omdat hiermee meer emissiereductie
te behalen is, aldus de minister.
Over een nieuwe openstelling van de investeringsmodule, inclusief welke
emissiereducerende technieken daarvoor in aanmerking komen, wordt de Tweede
Kamer op een later moment geïnformeerd.
Meer informatie
Zie ook: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2022/11/25/toekomst-bevorderen-innovatie-van-emissiearme-stalsystemen
Contactgegevens
InnoFunding B.V.
Nieuwe Gracht 7
2011 NB Haarlem
Mail: info@innofunding.nl