Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord

Nieuws

nov
26

Uitvoeringsregeling EFRO programmaperiode 2014–2020 gepubliceerd

Staatssecretaris Dijksma van Economische Zaken heeft de Uitvoeringsregeling EFRO programmaperiode 2014-2020 gepubliceerd. De regels voor subsidieverstrekking vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling worden grotendeels door de Europese verordeningen voorgeschreven, met name verordening 1303/20131. Deze uitvoeringsregeling vult de verordeningen op een aantal punten aan. Er worden regels gesteld om de subsidieverstrekking van EFRO aan te laten sluiten bij het Nederlandse recht. O.a. op het gebied van het vaststellen van subsidieplafonds en de criteria om afwijzend op een aanvraag te beslissen. Daarnaast geeft de regeling regels over de vraag welke kosten in welke vorm voor subsidie in aanmerking komen.

Op het niveau van de landsdelen en in samenspraak met het Rijk is besloten dat de EFRO-middelen binnen Nederland het beste kunnen worden ingezet op (slechts) twee van de elf thema’s die in de verordening van de Europese Commissie en Raad voor EFRO zijn geformuleerd, te weten:
Thema 1: Versterking van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie;
Thema 4: Overgang naar een koolstofarme economie.
De EFRO-gelden worden verdeeld over de volgende regio's (landsdelen): Noord-Nederland; Oost-Nederland; Zuid-Nederland en West-Nederland.

De rijksoverheid stelt € 91 miljoen ter beschikking voor cofinanciering van projecten uit de regionale EFRO-programma’s. De subsidieplafonds voor de periode 2014-2020 bedragen:
• Noord-Nederland (de provincies Groningen, Friesland en Drenthe): € 18.573.000;
• Oost-Nederland (de provincies Overijssel en Gelderland): € 17.991.000;
• Zuid-Nederland (de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland): € 20.384.000;
• West-Nederland (de provincies Zuid-Holland, Noord-Holland, Utrecht en Flevoland): € 34.052.000.

Daarnaast neemt Nederland in de periode 2014–2020 deel aan vier grensoverschrijdende INTERREG A programma’s: Duitsland-Nederland; Vlaanderen-Nederland; Twee Zeeën (samenwerking met de kustgebieden van Nederland, Engeland, Vlaanderen en Noord-Frankrijk); en Euregio Maas Rijn (EMR), de samenwerking van Limburg en Noord-Brabant met Vlaanderen, Wallonië en Duitsland.

De subsidieplafonds voor de grensoverschrijdende INTERREG A programma’s bedragen:
• voor het programma dat de provincies Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Flevoland, Gelderland en de COROP-gebieden Noordoost-Noord-Brabant, Zuidoost-Noord Brabant, Noord-Limburg, Midden-Limburg alsmede de in aanmerking komende Duitse gebieden beslaat: € 22.300.000;
• voor het programma dat de provincies Zeeland, Noord-Brabant, Limburg alsmede de in aanmerking komende Vlaamse gebieden beslaat: € 14.900.000;
• voor het programma dat de provincie Zeeland en de COROP-gebieden Kop van Noord-Holland, Alkmaar en omgeving, IJmond, Agglomeratie Haarlem, Agglomeratie ’s-Gravenhage, Delft en Westland, Agglomeratie Leiden en Bollenstreek, Groot-Rijnmond, Zuidoost-Zuid-Holland, West-Noord-Brabant alsmede de in aanmerking komende Engelse, Belgische en Franse gebieden beslaat: € 8.200.000;
• voor het programma dat de COROP-gebieden Midden-Limburg, Zuid-Limburg, Zuidoost-Noord Brabant alsmede de in aanmerking komende Belgische en Duitse gebieden beslaat: € 3.600.000.
De cofinancieringsbijdrage van Europa is maximaal 50%. De nationale cofinanciering kan worden opgebracht door de Rijksoverheid, decentrale overheden en private partijen.

Terug naar overzicht