Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord

Nieuws

mei
25

Positieve evaluatie Subsidieregeling praktijkleren

De regeling is met name van belang voor werkgevers die beperkte ruimte hebben om zelf de kosten te dragen die gepaard gaan met het aanbieden van een praktijkleerplaats. Om in beeld te brengen of de regeling de afgelopen jaren van belang en effect is geweest, is een evaluatieonderzoek uitgevoerd. De positieve uitkomst van dit onderzoek leidt tot het voornemen om de regeling per 2024 met vijf jaar te verlengen, zo meldt de minister.

Resultaten evaluatie
In de periode 2019-2022 is er voor alle doelgroepen (vo, mbo, hbo en wo) een stijging te zien in het aantal aangevraagde subsidies voor praktijkleerplaatsen. De groei komt volgens de onderzoekers onder andere omdat de bekendheid van de regeling is gegroeid en dat werkgevers meer interesse hebben in praktijkleerplaatsen. Voor het voortgezet en hoger onderwijs is de groei ook te verklaren door de gewijzigde voorwaarden, waardoor een grotere groep werkgevers in aanmerking komt.

Het merendeel van de werkgevers is blij met de tegemoetkoming, en vindt dat de aanvraag over het algemeen goed verloopt. Het grootste gedeelte van de aanvragen betreft mbo-bbl leerplaatsen. Waar het voor praktijkleerplaatsen in het vo en wo de afgelopen jaren mogelijk was om het maximumbedrag van € 2700 per gerealiseerde praktijkleerplaats uit te keren, was er voor het mbo en hbo meermaals sprake van overvraging en viel het subsidiebedrag lager uit.

Doeltreffendheid
In lijn met de evaluatie uit 2018 blijkt dat de regeling van wisselend belang is voor werkgevers wat betreft hun motivatie om praktijkleerplaatsen aan te bieden. De subsidie heeft voor 28% (veel) bijgedragen aan de motivatie om een leerplaats aan te bieden en voor een vijfde van deze groep is de hoogte van de subsidie daarbij van doorslaggevend belang.

Eveneens 28% van de bevraagde werkgevers geeft aan dat de subsidie echter (helemaal) niet heeft bijgedragen aan hun motivatie om praktijkleerplaatsen aan te bieden. De grootste motivator voor werkgevers om praktijkleerplaatsen aan te bieden is over het algemeen de kans om studenten te binden aan hun organisatie, gevolgd door het bijdragen aan de ontwikkeling van studenten.

Doelmatigheid
De regeling wordt volgens de onderzoekers doelmatig en efficiënt uitgevoerd, tegen relatief lage uitvoeringskosten (ongeveer 1% van het beleidsbudget).

Rechtmatigheid
De onderzoekers concluderen dat de subsidie terecht komt bij de doelgroepen voor wie de tegemoetkoming bedoeld is. Er is weinig sprake van onvoorziene effecten of onbedoeld gebruik. De rechtmatigheid van de regeling wordt geborgd door te controleren of de aanvrager voldoet aan de subsidievoorwaarden, of de student of leerling aanwezig is geweest en begeleiding heeft gekregen. Daarnaast worden er desk- en bezoekcontroles gedaan bij een selectie van de werkgevers die subsidie hebben ontvangen. Het aantal afwijzingen, daaruit volgende bezwaarzaken en correcties achteraf zijn relatief gering.

Doorontwikkeling
De regeling wordt door de verschillende betrokkenen (zeer) positief gewaardeerd en van belang beschouwd om te kunnen voldoen aan de vraag naar opgeleid personeel. De overgrote meerderheid van de werkgevers (99%) is dermate tevreden met de regeling dat deze van plan is om de subsidie opnieuw aan te vragen voor de praktijkleerplaatsen aangeboden in 2022-2023. 61% van de werkgevers geeft aan tevreden te zijn met hoe de regeling nu is. De onderzoekers adviseren dan ook om de regeling te continueren en geven daarbij nog een aantal suggesties mee ter verbetering van de regeling.

Caribisch Nederland
Momenteel is minister Dijkgraaf bezig om de nu nog specifieke wetgeving voor het beroepsonderwijs in Caribisch Nederland te integreren met de Wet Educatie en Beroepsonderwijs. Daarmee is er straks nog maar één wettelijk kader voor beide delen van Nederland en dienen voorzieningen die in Europees Nederland beschikbaar zijn, dat ook in Caribisch Nederland te zijn.

Daarbovenop bevestigt de evaluatie dat – in ieder geval voor Bonaire – uitbreiding van de regeling naar Caribisch Nederland wenselijk en uitvoerbaar is. Dit zal nog niet per ingang van januari 2024 zijn, omdat er meer tijd nodig is om vervolgonderzoek te doen naar de uitvoerbaarheid en financiële gevolgen van uitbreiding en de minister graag wil aansluiten bij het proces rondom de integratie van de wetgeving.

Reflectie en vervolgstappen
Dat werkgevers belang hechten aan praktijkleerplaatsen wordt volgens Dijkgraaf bevestigd in de evaluatie van de Subsidieregeling praktijkleren. De ruimte om te investeren in toekomstige arbeidskrachten is voor de één echter groter dan voor de ander. Voor werkgevers die de investering willen doen is de regeling een gewaardeerde tegemoetkoming. Voor bijna een derde van de bevraagde werkgevers is de regeling zelfs een belangrijke motivator om een praktijkleerplaats aan te bieden. Bovendien wijst de evaluatie uit dat de regeling erin slaagt om dit op een doelmatige, uitvoerbare en rechtmatige manier te doen.

Om deze redenen wil de minister de regeling graag vervolgen per 1 januari 2024, voor een periode van vijf jaar. De komende maanden zullen de voorbereidingen hiervoor getroffen worden. Dijkgraaf wil dicht bij de kaders en werkwijze van de huidige regeling blijven. Wel wil hij bekijken hoe de regeling – binnen de grenzen van de beschikbare middelen – kan worden verbeterd. Al met al verwacht hij de nieuwe regeling na de zomer van 2023 te kunnen presenteren.

Meer informatie
Kijk voor meer informatie op: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2023/05/25/evaluatie-subsidieregeling-praktijkleren-2019-2022

Terug naar overzicht