Nieuws
22
Subsidieregeling praktijkleren gewijzigd én uitgebreid
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft de Subsidieregeling praktijkleren (PRAKTIJKLEREN) op een aantal onderdelen gewijzigd.
Allereerst zijn de subsidieplafonds voor 2021 vastgesteld. Daarnaast is het mogelijk gemaakt om voor praktijkleerplaatsen in het mbo in contact- en conjunctuurgevoelige sectoren een aanvullende subsidie aan te vragen. Ook werkgevers die hbo-praktijkleerplaatsen aanbieden in de sectoren techniek (inclusief ict) en gezondheidszorg kunnen nu extra subsidie aanvragen.
Verder is aan de regeling een bepaling toegevoegd in verband met de mogelijkheid dat de feitelijke activiteiten van de onderneming afwijken van hetgeen vermeld staat in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, wat er toe kan leiden dat een onderneming de aanvullende subsidie misloopt. Tot slot zijn er nog enkele technische wijzigingen doorgevoerd in de regeling.
Subsidieplafonds
In het geval van praktijkleerplaatsen in de beroepsbegeleidende leerweg van het mbo en duale en deeltijdopleidingen in het hbo, was het budget de afgelopen jaren onvoldoende om aanvragers de maximale subsidie van € 2700 per volledige praktijkleerplaats uit te keren. Om werkgevers te stimuleren ook tijdens en in de nasleep van de coronapandemie leerplaatsen te blijven aanbieden, zijn nu extra middelen beschikbaar gesteld om de subsidie in 2021 en 2022 te verhogen. Uitgaande van de studentramingen zijn de subsidieplafonds nu in alle doelgroepen voldoende om in 2021 het maximale subsidiebedrag van € 2700 te kunnen uitkeren, aldus OCW.
De diverse deelplafonds voor 2021 zijn nu als volgt vastgesteld: € 251.529.000 (praktijkleerplaatsen mbo), € 17,7 miljoen (praktijkleerplaatsen hbo), € 2,2 miljoen (werkleerplaatsen promovendi/technologisch ontwerpers in opleiding), € 1,3 miljoen (praktijkleerplaatsen vso/praktijkonderwijs/vmbo), € 10,6 miljoen (aanvullende subsidie mbo-sectoren landbouw/horeca/recreatie), € 15,8 miljoen (aanvullende subsidie mbo-sectoren die contact- en conjunctuurgevoelig zijn), € 6,7 miljoen (aanvullende subsidie hbo-sectoren techniek en gezondheidszorg).
Aanvullende subsidie contact- en conjunctuurgevoelige sectoren
Ondernemingen die het zwaarst getroffen zijn door de overheidsmaatregelen ter bestrijding van het coronavirus, worden door een aanvullende subsidie in 2021 en 2022 in staat gesteld om praktijkleerplaatsen te blijven aanbieden. Voor het mbo is paragraaf 1a van de regeling hiertoe uitgebreid met contact- en conjunctuurgevoelige sectoren. Hiervoor is in het studiejaar 2020-2021 een bedrag van € 15,8 miljoen beschikbaar. Voor de sectoren landbouw, horeca of recreatie bestaat al sinds het studiejaar 2019-2020 een aanvullende subsidie. Voor deze sectoren is in het studiejaar 2020-2021 € 10,6 miljoen beschikbaar.
Aanvullende subsidie voor de sectoren techniek en gezondheidszorg op het hbo
Vanwege de tekorten in de arbeidsmarktsectoren techniek (inclusief ICT) en gezondheidszorg, kunnen werkgevers in deze sectoren die een praktijkleerplaats bieden aan een hbo-student in 2021 en 2022 een aanvullende subsidie ontvangen. Dit met het doel om werkgevers te prikkelen om praktijkleerplaatsen aan te bieden. Voor deze aanvullende subsidie is in 2021 € 6,7 miljoen beschikbaar.
Mogelijkheid tot aantonen hoofdactiviteit, in afwijking van het handelsregister
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) maakt bij de uitvoering van de aanvullende subsidie gebruik van gegevens uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel. In het handelsregister wordt geregistreerd welke activiteiten een onderneming uitvoert. Op basis van deze activiteitenomschrijving worden voor de hoofdactiviteit en nevenactiviteiten van de onderneming SBI-codes toegekend. Een werkgever heeft recht op aanvullende subsidie wanneer op het moment van aanvragen en gedurende het studiejaar waarop de aanvraag betrekking heeft, de hoofdactiviteit bij de Kamer van Koophandel geregistreerd staat onder één van de SBI-codes die voorkomt zoals gepubliceerd in de bijlagen bij de regeling.
Wat verstaan wordt onder hoofdactiviteit was tot nu toe niet nader gedefinieerd. Om duidelijkheid te scheppen over wat als hoofdactiviteit kan worden aangemerkt, is nu aan de regeling toegevoegd dat voor de toekenning van de aanvullende subsidie de hoofdactiviteit wordt gekenmerkt als de uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel eerste geregistreerde SBI-Code. Daarbij is het uitgangspunt dat de verantwoordelijkheid voor een juiste inschrijving in het handelsregister bij de ondernemer ligt.
Contactgegevens
InnoFunding B.V.
Nieuwe Gracht 7
2011 NB Haarlem
Mail: info@innofunding.nl