Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord

Nieuws

mei
21

Kamerbrief Jetten over energie-innovatie instrumentarium

Ook gaat de minister in zijn brief in op de motie van de Tweede Kamerleden Stoffer (SGP) en Grinwis (CU) over één specifieke innovatieve technologie, namelijk om onderzoek te ondersteunen naar validatie van de potentiële opbrengst van Dynamic Tidal Power-energiedammen in zee.

Het energie-innovatie instrumentarium
Het energie-innovatie instrumentarium waar Jetten in zijn brief op doelt, bestaat uit de volgende subsidiemodules van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK): de regeling Demonstratie Energie en klimaatinnovaties (DEI+), de regeling Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI), de regeling Energie en Klimaat Onderzoek en Ontwikkeling (EKOO) – voorheen de Topsector Energie (TSE) tenderregelingen – en de regeling Hernieuwbare Energietransitie (HER+).

Eerste resultaten van 2023
Het afgelopen jaar zijn er volgens de minister succesvolle openstellingen geweest van meerdere energie-innovatie regelingen. Er is voor ruim € 175 miljoen opengesteld binnen een groot aantal verschillende thema’s zoals energiebesparing en energie-efficiëntie, waterstof en groen gas, flexibilisering van het energiesysteem, hernieuwbare energieproductie en ruimtelijke toepassing hiervan, circulariteit, CCU/CCS, verduurzaming van de gebouwde omgeving en verduurzaming van de industrie.

Er was veel belangstelling voor de regelingen. Bijvoorbeeld bij de DEI+ openstelling van 2023 werd er voor ruim € 200 miljoen subsidie aangevraagd, terwijl er 'maar' voor € 65 miljoen budget beschikbaar was. Er werd bovendien volop gebruik gemaakt van de regelingen door verschillende typen organisaties. Zo was het midden- en kleinbedrijf (mkb) goed vertegenwoordigd met een aandeel van ongeveer 40%. Het aandeel van grootbedrijven was bijna 50%. De overige 10% bestond uit kennisinstellingen.

Het grote aandeel van mkb-bedrijven en grootbedrijven ten opzichte van kennisinstellingen komt overeen met de verschuiving die te zien is in de afgelopen jaren naar meer projecten op een hoger Technology Readiness Level (TRL) niveau. Dit houdt in dat er een toenemend aantal pilot- en demonstratieprojecten en investeringen in uitontwikkelde technologieën worden gesubsidieerd in verhouding tot fundamenteel onderzoek. Deze projecten zitten dichter bij de markt waardoor de stap naar opschaling en toepassing sneller gemaakt kan worden.

Daarnaast kan geconstateerd worden dat door de jaren heen een groter aandeel private financiering tegenover de subsidiebedragen komt te staan. Meer private investering duidt op een beter werkende markt. Door een groter vertrouwen ontstaat er vraag en aanbod en kunnen innovaties dus makkelijker opgeschaald worden. Hieruit kan worden opgemaakt dat de energie-innovatie regelingen een positief effect hebben op de markt en een versnellende functie hebben in het innovatietraject, zo stelt Jetten.

Doorontwikkeling regelingen
De doorontwikkeling is met name gericht op hoe de regelingen nog doelmatiger en doeltreffender ingezet kunnen worden en hoe ze meer duidelijkheid kunnen verschaffen richting aanvragers. Deze doorontwikkeling vindt plaats in nauwe samenwerking met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Dit om te borgen dat de aanpassingen ook ten goede komen aan de uitvoerbaarheid van de regelingen.

Concrete aanpassingen zijn al gemaakt met betrekking tot het integreren van de losse TSE tenderregelingen in één nieuwe regeling, de Energie en Klimaat Onderzoek en Ontwikkeling (EKOO), bestaande uit verschillende onderdelen. Hierdoor is de versnippering van regelingen verminderd en is er meer duidelijkheid gecreëerd richting aanvragers over bij welke regeling zij het beste terecht kunnen om subsidie aan te vragen. Tevens komt deze samenvoeging ook ten goede van de uitvoering.

Daarnaast is er voor gekozen om de HER+ en het budget van de HER+ onder te brengen in andere energie-innovatie regelingen. Door deze integratie is het mogelijk om gelijksoortige projecten, maar met een bredere scope, te ondersteunen. Waar de HER+ alleen gericht was op (technologische) kostenreductie ten behoeve van de SDE++-categorieën en wind op zee, is het nu mogelijk om naast kostenreductie ook andere doelen te realiseren, zoals reductie van systeemkosten en de ontwikkeling van sociaalmaatschappelijke aspecten van innovaties. Hierdoor is de doelmatigheid van de regelingen vergroot.

In het missiegedreven innovatiebeleid ligt voor de komende jaren ook de focus op het dichten van het gat tussen innovatie en opschaling. Daarom is in de DEI+ het maximale subsidiebedrag per organisatie verhoogd van € 15 miljoen naar € 30 miljoen, in lijn met de verruiming van de Europese staatssteunkaders. Hiermee kunnen grotere demonstratieprojecten gesubsidieerd worden waardoor de stap van innovatie naar commerciële schaal en toetreding op de markt verkleind wordt.

Onderzoek Dynamic Tidal Power
Naast de huidige inzet op energie-innovatiebeleid, ziet Jetten het ook als zijn taak om de haalbaarheid en toepasbaarheid van innovatieve energieconcepten te onderzoeken. Dit geldt bijvoorbeeld voor de verschillende energietechnologieën die vallen onder de noemer ‘elektriciteit uit water’, waaronder Dynamic Tidal Power-energiedammen in zee (DTP).

Uit onderzoek is nu gebleken dat DTP in de meest kosteneffectieve variant een prijs per kilowattuur heeft van € 0,15. Ter vergelijking: de Levelized Cost of Energy (LCOE) van wind op zee wordt voor 2025 ingeschat op € 0,07 per kilowattuur en voor 2030 op € 0,04 per kilowattuur. Ook is gebleken dat de effecten van een DTP-dam op sedimenttransport, ecologie en scheepvaart groot zijn. Het is daarom aannemelijk dat de constructie van een DTP-dam in tegenspraak is met internationale verdragen rondom ecologie en scheepvaart. De uitkomsten van het onderzoek naar DTP bieden volgens de minister dan ook geen aanleiding om deze technologie verder te verkennen in Nederland.

Energie-innovatie in 2024 en verder
Ook voor 2024 zet Jetten zich in om de energie-innovatie regelingen open te stellen, te evalueren en door te ontwikkelen in samenwerking met RVO en de Topsector Energie. Daarnaast blijft het mogelijk om de regelingen in te zetten voor andere departementen, voor de uitvoering van Nationaal Groeifonds programma's en het Klimaatfonds, zo besluit de minister.

Meer informatie
Kijk voor meer informatie op: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2024/05/21/de-inzet-van-het-energie-innovatie-instrumentarium-in-2023-en-de-komende-jaren

Terug naar overzicht