Steun voor mbo-instellingen in regio's met studentendaling

Om te bepalen welke instellingen aanspraak maken op de aanvullende middelen is gekeken in welke regio’s de daling van het aantal studenten het sterkst is. Hier is de indeling van de arbeidsmarktregio’s aangehouden, waarmee wordt aangesloten bij een reeds bestaande regio-indeling. Het gaat dan om de volgende regio’s: Achterhoek, Drenthe, Zuid-, Midden- en Noord-Limburg, Twente, Zeeland, Friesland, Noord-Holland Noord, Rivierenland en Groningen.

Voor de kalenderjaren 2025, 2026 en 2027 is € 30 miljoen per kalenderjaar beschikbaar. Deze aanvullende middelen worden verdeeld over de regio’s op basis van het aantal woonachtige studenten en de absolute krimp. Hierdoor kunnen, afhankelijk van de omvang van de krimp, drie groepen regio’s worden onderscheiden (klein, middel en groot). De middelen worden vervolgens verdeeld met een staffel. Voor iedere groep geldt een vast bedrag: € 5 miljoen (klein), € 8 miljoen (middel) en € 10.750.000 (groot).

Mbo-instellingen met vestigingen in de geselecteerde arbeidsmarktregio’s kunnen aanspraak op de aanvullende middelen. Hiervoor dienen zij een activiteitenplan in waarin maatregelen worden voorgesteld om de gevolgen van krimp op te vangen. Naast transitiemaatregelen kunnen instandhoudingsmaatregelen of een fusie onderdeel uitmaken van het plan.

Aanvragen indienen kan van 1 februari 2025 tot en met 1 april 2025 bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).