Nieuws
18
Resultaten SCE 2024 en geplande openstelling 2025
Resultaten openstellingsronde 2024
De openstellingsronde van de SCE van 2024 vond plaats van 2 april 2024 tot en met 1 november 2024. Het totaal beschikbare budget was € 100 miljoen. In totaal werden er 152 aanvragen ingediend, die gezamenlijk bijna € 66,2 miljoen claimden. Er zijn echter veel aanvragen afgewezen. De grootste budgetclaim was afkomstig van windenergieprojecten, waarvan de aanvragen voornamelijk zijn afgewezen omdat ze niet voldeden aan de vergunningseisen. Verder zijn er veel zon-pv-projecten afgewezen, omdat het aanvragen betrof voor zogenoemde opgeknipte installaties. Ten slotte zijn enkele aanvragen ingetrokken.
Uiteindelijk zijn er 76 aanvragen gehonoreerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Deze projecten kunnen in totaal € 9,8 miljoen steun tegemoetzien. Hiermee is het SCE-budget dus bij lange na niet uitgeput.
Openstellingsperiode en budget 2025
Beoogd wordt de SCE in februari 2025 opnieuw open te stellen, met een openstellingsperiode die dan loopt tot 1 oktober 2025. Het openstellingsbudget wordt net als in 2024 vastgesteld op € 100 miljoen. Ondanks de forse onderuitputting in 2024 is dit voor het jaar 2025 een passend budget. Zo sluiten de basisbedragen voor 2025 naar verwachting beter aan bij de omstandigheden waar projecten mee te maken hebben, zo meldt Hermans.
In de basisbedragen wordt nu onder meer rekening gehouden met de impact van negatieve prijzen op projecten. Daarom wordt rekening gehouden met een inhaaleffect van projecten waarvoor het basisbedrag in 2024 ontoereikend was. Ook worden meer aanvragen verwacht naar aanleiding van een aantal wijzigingen in de SCE, waaronder het mogelijk maken van project-BV’s en het verlengen van banking na de looptijd van het project.
Wijzigingen SCE 2025
Zon op veld natuurinclusief
Voor de SCE wordt in de openstellingsronde van 2025 een categorie toegevoegd voor natuurinclusieve zon-pv op veld 500 kWp – 6 MWp. Om voor deze categorie in aanmerking te komen moet een project aan verschillende eisen voldoen om meer rekening te houden met de natuur, door ruimte te laten tussen de tafels met zonnepanelen, de kwaliteit van de natuur te monitoren en verslechtering van de natuurkwaliteit te voorkomen. In de SCE wordt opgenomen welke eisen er precies aan natuurinclusieve projecten worden gesteld.
Verbeteren financierbaarheid projecten
Om de financierbaarheid van projecten te vergroten, zal vanaf 2025 worden toegestaan dat coöperaties hun subsidie gezamenlijk met een project-BV aanvragen. Een project-BV is een BV die wordt opgericht met als enige doel de uitvoering van een specifiek project, waarbij de risico’s en financiering beperkt blijven tot dat project. Project-BV’s bieden financiers meer zekerheid en vereenvoudigen de financiering van projecten voor coöperaties.
Gewijzigde afwijzingsgronden opknippen installaties
In de SCE wordt verduidelijkt dat een aanvraag wordt afgewezen, wanneer door één of meer aanvragers binnen dezelfde openstellingsronde voor één locatie of voor aangrenzende of nabijgelegen locaties meer dan één aanvraag wordt ingediend. Het zogenoemde “opknippen” van zon-pv-installaties binnen de SCE is niet toegestaan. Dit beoogt overstimulering te voorkomen en sluit daarmee beter aan bij het staatssteunkader.
Voorheen hebben coöperaties aanvragen kunnen doen waarbij een grotere zon-pv-installatie administratief is opgeknipt in kleinere installaties, waarbij voor elk deel van de grotere installatie apart subsidie werd aangevraagd. Dit konden coöperaties doen door in het kadaster percelen te splitsen, zodat voor de SCE sprake was van verschillende locaties. Naar aanleiding van de uitbreiding van de vermogensgrenzen voor de SCE in 2024 is de wenselijkheid van dit opknippen van installaties kritisch bekeken en is geconcludeerd dat dit schuurt met het steunkader waarbinnen de SCE opereert (de Algemene Groepsvrijstellingsverordening, ofwel AGVV).
Ten eerste leidt het opknippen tot mogelijke overstimulering, nu een grotere installatie profiteert van schaalvoordelen die niet zijn meegenomen in de (hogere) basisbedragen voor kleinere installaties. Ten tweede kan het opknippen van installaties ertoe leiden dat er steun wordt gegeven aan installaties die, als geheel, niet meer vallen binnen de vermogensgrenzen van de AGVV, omdat ze te groot zijn.
Aanvragen voor opgeknipte installaties zijn in 2024 om deze redenen al afgewezen. Vanaf 2025 wordt een afwijzingsgrond voor het opknippen van SCE-installaties opgenomen in de regeling. De afwijzingsgrond geldt ook als de aanvragen door meerdere aanvragers gedaan zijn. Hiermee wordt voorkomen dat de afwijzingsgrond omzeild wordt door coöperaties die gezamenlijk één installatie plaatsen en hiervoor meerdere beschikkingen aanvragen. Voor zon-pv op dak, windenergie en waterkracht speelt het opknippen van installaties niet, want hierbij is het altijd duidelijk of sprake is van één of meerdere installaties.
Verlenging maximum-ontheffingstermijn
De maximale termijn waarvoor ontheffing kan worden verleend, wordt verlengd van één naar twee jaar. Hiermee biedt het kabinet meer ruimte aan coöperaties en VvE’s die de realisatietermijn voor projecten niet halen, bijvoorbeeld als gevolg van congestie op het elektriciteitsnet. De kans dat projecten worden gerealiseerd neemt als gevolg van deze verlenging toe. In de SCE-regeling zijn de voorwaarden vastgelegd waaronder ontheffing kan worden verleend. Met een maximum-ontheffingstermijn van twee jaar wordt aangesloten bij de praktijk van de SDE++. Dit geldt voor nieuwe en reeds afgegeven beschikkingen.
Verlengen banking na looptijd beschikking
Het aantal uren met negatieve elektriciteitsprijzen neemt sterk toe, als gevolg van een overschot aan stroom op uren met veel zon en/of wind in combinatie met een beperkte vraag naar stroom. Voor SCE-installaties op een grootverbruikersaansluiting (gva), die zijn beschikt vanaf 2024 geldt dat geen subsidie wordt verstrekt tijdens uren met negatieve prijzen. Door de toename van het aantal uren met negatieve prijzen kunnen deze installaties een steeds kleiner deel van hun jaarlijkse vollasturen rendabel draaien, wat de business case van deze projecten aantast. In het kader van negatieve prijzen heeft het PBL een lager aantal vollasturen geadviseerd voor zon-pv- en windinstallaties, op basis van het huidige aantal uren met negatieve prijzen.
Op dit moment is het mogelijk om niet-gedraaide productie-uren in te halen gedurende de beschikkingsperiode, of in het jaar na de beschikkingsperiode (het zestiende jaar). Bij een groter aantal uren met negatieve prijzen dan nu door het PBL aangenomen zijn deze mogelijkheden naar verwachting niet langer voldoende voor een sluitende business case. Daarom wordt de mogelijkheid voor banking na de subsidieperiode met een jaar uitgebreid, zodat het ook in het zeventiende jaar mogelijk is om gemiste productie-uren in te halen. De wijziging geldt alleen voor beschikkingen voor zon-pv-installaties op een gva, afgegeven vanaf 2024. Voor windenergie is de impact van uren met negatieve prijzen kleiner, doordat het aantal jaarlijkse vollasturen veel groter is dan voor zon-pv.
Planning evaluatie SCE
In een eerdere Kamerbrief is aangekondigd na de openstellingsronde van 2024 een evaluatie van de SCE te zullen uitvoeren. Een van de aandachtspunten voor de evaluatie die in die brief is genoemd, is het effect van de uitbreiding van de vermogensgrenzen van de SCE. In de openstellingsronde van 2024 zijn zodanig weinig aanvragen ingediend voor installaties in deze nieuwe, grotere categorieën dat hierover naar verwachting nauwelijks conclusies getrokken kunnen worden.
Met de openstellingsronde van 2025 zijn naar verwachting wel voldoende gegevens beschikbaar om de SCE goed te kunnen evalueren. Het streven is om deze in het eerste kwartaal van 2026 af te ronden, aldus Hermans.
Kijk voor meer informatie op: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2024/12/17/kamerbrief-resultaten-sce-2024-en-openstelling-2025
Terug naar overzichtContactgegevens
InnoFunding B.V.
Nieuwe Gracht 7
2011 NB Haarlem
Mail: info@innofunding.nl