Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord

Nieuws

jun
17

SDE++: resultaten 2023 en meer details openstelling 2024

Resultaten SDE++-openstelling 2023
Van 5 september 2023 tot en met 5 oktober 2023 vond de openstellingsronde van de SDE++ 2023 plaats. Er was een budget beschikbaar van € 8 miljard, met hekjes van € 750 miljoen voor respectievelijk de domeinen Lagetemperatuurwarmte, Hogetemperatuurwarmte en Moleculen. Inmiddels zijn alle aanvragen beoordeeld en zijn alle beschikkingen afgegeven door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

Het totale budget van € 8 miljard is volledig beschikt waarbij 1601 projecten een positieve beschikking hebben ontvangen. De € 8 miljard is de maximale subsidie die alle projecten gezamenlijk kunnen ontvangen. De werkelijke uitgaven aan de SDE++ zullen naar verwachting aanzienlijk lager zijn. Die hangen namelijk af van de marktprijzen voor energie en CO2, de daadwerkelijke realisatie van beschikte projecten, en de hoeveelheid energie die geproduceerd wordt of CO2 die gereduceerd wordt, aldus Jetten.

Groot deel geclaimd budget niet verleend
In de openstellingsronde van 2023 zijn in totaal 1970 aanvragen ingediend met een totale budgetclaim van circa € 16,3 miljard. Opvallend is dat circa de helft van het aangevraagde budget dus niet is verleend. Van de niet toegekende aanvragen is ongeveer 45%, waaronder een aantal zeer grote projecten, door de producent teruggetrokken. De overige 55% van de niet toegekende aanvragen voldoet niet aan de indieningsvereisten (zoals de aanwezigheid van vergunningen). Een klein aantal aanvragen is uiteindelijk slechts afgewezen vanwege budgetuitputting.

Verdeling over de domeinen
Het grootste deel van het toegekende budget is gereserveerd voor CO2-afvang en -opslag, namelijk circa € 2 miljard. De meeste beschikkingen zijn afgegeven in het domein (hernieuwbare) elektriciteit, vergelijkbaar met voorgaande openstellingsrondes. Binnen dit domein is de categorie zon-PV op dak het grootst, met 1093 afgegeven beschikkingen.

In de ronde van 2023 zijn hekjes geïntroduceerd. Een hekje in de SDE++ reserveert budget voor technieken met een hogere subsidie-intensiteit, waardoor deze eerder aan bod komen. Dit zijn technieken die weliswaar op de korte termijn minder kosteneffectief zijn, maar op de langere termijn noodzakelijk voor de energietransitie en waarvan de kosten kunnen dalen naarmate ze meer worden ingezet. In de openstellingsronde van 2023 is gekozen voor hekjes van € 750 miljoen voor de domeinen Lagetemperatuurwarmte, Hogetemperatuurwarmte en Moleculen.

Het gereserveerde budget voor de domeinen met een hekje is in alle drie de gevallen overschreven. Dit betekent dat er voldoende (en tevens vereiste) concurrentie is geweest binnen de hekjes en dat in alle drie de domeinen ten minste € 750 miljoen subsidie aan projecten wordt beschikt.

Voor het domein Moleculen is het gros van de beschikkingen afgegeven in de categorie biomassavergisting, met een totaal beschikt budget van circa € 1,4 miljard. Ook voor de categorie geavanceerde hernieuwbare brandstoffen in dit domein is relatief veel budget beschikt (€ 508 miljoen). In het domein Lagetemperatuurwarmte gaat het meeste budget naar de geothermie-categorieën, met afgegeven beschikkingen van in totaal circa € 1,4 miljard in deze twee categorieën. Bij Hogetemperatuurwarmte zijn de meeste beschikkingen afgegeven in de categorie elektroboiler, met een totaal beschikt budget van € 785 miljoen.

Verdere uitwerking openstelling 2024
Jetten heeft op 1 maart 2024 de SDE++-openstellingsronde van 2024 aangekondigd: de regeling gaat van 10 september tot en met 10 oktober 2024 open met een budget van € 11,5 miljard. In zijn 1 maart verstuurde Kamerbrief ging de minister onder andere in op de categorieën die in 2024 worden opengesteld. Voor een aantal van de categorieën schreef hij toen dat openstelling nog onder voorbehoud was van verdere uitwerking. Met de nu verstuurde Kamerbrief geeft de minister een update over de laatste stand van zaken van deze categorieën. Op korte termijn zal hij bovendien de regeling laten publiceren waarin de details voor de categorieën staan.

Zon-PV natuurinclusief
Enkele categorieën voor zon-PV op land, waarbij de productie-installatie natuurinclusief wordt gerealiseerd, worden in 2024 opengesteld. Om in aanmerking te komen voor een van deze categorieën moet een project aan verschillende voorwaarden voldoen om meer rekening te houden met de natuur.

Wind hoogtebeperkt 
Uit gesprekken met de regio blijkt dat het in plaatselijke luchtverkeersleidingsgebieden (waar een toets uitgevoerd moet worden in verband met radarverstoring op een hoogte van 500 voet) zeer complex is om projecten met reguliere windturbines te realiseren. Daarom wordt de categorie voor windenergie op land met een hoogtebeperking vanaf de aankomende openstellingsronde uitgebreid zodat projecten ook in dergelijke gebieden kunnen worden gerealiseerd.

Gecombineerde opwekking warmte en elektriciteit bij verbranding van biomassa
De SDE++-regeling bevat verschillende categorieën voor de verbranding van biomassa. Het gaat hierbij uitsluitend om de transitie-toepassing van biomassa. Sommige productie-installaties zijn niet alleen in staat om hernieuwbare warmte te produceren, maar produceren hernieuwbare warmte én hernieuwbare elektriciteit. De geproduceerde hernieuwbare elektriciteit kwam tot nu toe ook voor subsidie in aanmerking, maar wel tegen het (lagere) tarief voor de hernieuwbare warmte.

In het Duurzaamheidskader biogrondstoffen wordt de productie van elektriciteit door middel van verbranding van biomassa als laagwaardige toepassing gezien. Dat betekent dat het beleid hiervoor is gericht op afbouw. Om een volgende stap te zetten in deze afbouw heeft Jetten daarom nu besloten om niet langer de geproduceerde hernieuwbare elektriciteit bij deze projecten voor SDE++-subsidie in aanmerking te laten komen.

Duurzaamheidseisen bij inzet biomassa 
In oktober 2023 is de herziening van de Europese Richtlijn voor Hernieuwbare Energie (RED-III) gepubliceerd. Nieuwe SDE-beschikkingen voor de productie van bio-energie zullen aan de eisen van de REDIII moeten voldoen. Na de zomer informeert Jetten de Tweede Kamer over beleidsontwikkelingen rondom de duurzaamheidscriteria voor biogrondstoffen.

Inkadering Bio-Energy and Carbon Capture and Storage (BECCS)
Bij BECCS wordt CO2 van biogene oorsprong bij energieopwekking afgevangen en ondergronds opgeslagen. Bij dit proces wordt in totaal meer CO2 uit de atmosfeer gehaald dan eraan wordt toegevoegd. BECCS is dus een manier om negatieve emissies te bereiken. De ontwikkeling van negatieve emissies in Nederland staat nog in de kinderschoenen. Bij de Voorjaarsnota 2023 is als onderdeel van het integrale klimaatpakket afgesproken dat in Nederland op beperkte schaal een start wordt gemaakt met negatieve emissies. Koolstofverwijdering kan op de korte termijn onder andere door in te zetten op CCS bij biomassa-energiecentrales. Op de langere termijn zal de potentie voor koolstofverwijdering via andere routes toenemen.

In de Kamerbrief over de openstelling van de SDE++ 2024 van 1 maart is aangegeven dat PBL voor de SDE++ op basis van de marktconsultatie het basisbedrag voor CCS bij (relatief kleinschalige) biomassa-energiecentrales heeft berekend. Het betreft alleen een vergoeding voor de onrendabele top van de afvang en opslag van CO2 bij projecten op beperkte schaal. Er wordt geen subsidie verleend voor de gebruikte biogrondstoffen. In de nu verstuurde Kamerbrief wordt nader uitgelegd hoe deze categorie verder ingekaderd wordt op basis van duurzaamheid, een vermogensgrens en toekomstige ETS-inkomsten. De CCU-variant (CO2 afvang en gebruik) van deze categorie, die ook open wordt gesteld in 2024, wordt op dezelfde manier ingekaderd.

Procesgeïntegreerde warmtepomp in een verdampingsproces
In de vorige Kamerbrief over de SDE++ heeft Jetten aangegeven dat deze categorie open zou worden gesteld, mits voor deze categorie een uitvoerbare methodiek toepasbaar is. Procesgeïntegreerde warmtepompen zijn namelijk complex en projectspecifiek. In het PBL-advies stelt PBL voor om per individueel project een warmtebesparingscoëfficiënt vast te stellen, die bovendien tijdens de looptijd gemonitord dient te worden. Deze benadering zou tot zeer hoge uitvoeringslasten leiden.

Ondanks deze complexiteit wil de minister dit type projecten toch graag mogelijk maken. Daarom stelt hij deze categorie open met een versimpelde methodiek. Hierbij wordt uitgegaan van een coëfficiënt van de prestatie van de warmtepomp (COP) van 3,5 conform de referentie uit het PBL-advies. Jetten vindt dit een zeer belangrijke techniek, daarom houdt hij als ondergrens een COP van 3,0 aan. Warmtepompen met een lagere COP zouden overgestimuleerd worden, omdat deze minder efficiënt zijn dan de referentie. Op basis van dit eerste jaar zal voor komend jaar worden bekeken of de stimulering daarmee toereikend is.

Transport- en opslagtarief CCS
Het PBL geeft in zijn advies aan de precieze transport- en opslagkosten van CCS niet in te kunnen schatten. Om CCS passend te kunnen stimuleren is het echter van belang om zicht te hebben op deze kosten. Zoals eerder aangekondigd heeft Jetten om die reden een extern bureau de opdracht gegeven deze kosten te onderzoeken. Dit onderzoek is inmiddels afgerond en geeft aanleiding om het transport- en opslagtarief aanzienlijk te verhogen vanwege het feit dat kosten zijn gestegen. Deze verhoging zal worden verwerkt in de basisbedragen en de aanwijzingsregeling en daarmee worden gebruikt voor de openstelling van de SDE++ in 2024.

Herberekening van de basisbedragen voor de verbranding van houtige biomassa
Het PBL heeft verder een addendum op het eindadvies 2024 uitgebracht voor een herberekening van de basisbedragen voor de verbranding van houtige biomassa voor een subsidietermijn van twaalf in plaats van vijftien jaar. Jetten zal in de SDE++ 2024 de aanpassingen uit dit advies overnemen. De subsidietermijn voor de verbranding van houtige biomassa blijft twaalf jaar.

In het addendum zijn ook andere aanscherpingen opgenomen die worden overgenomen in de SDE++ 2024. Zo is een ETS-correctie voor waterstofproductie via elektrolyse opgenomen. Vanaf 2024 kunnen elektrolysers gratis emissierechten ontvangen onder het ETS. Dit voordeel wordt in mindering gebracht op de SDE++-subsidie. Daarnaast zijn voor enkele categorieën de ETS-correctie en lange termijn verwachtingen voor de ETS categorieën verbeterd.

Ten slotte zijn in dit addendum de emissiefactor en subsidie-intensiteit voor zon-PV in lijn gebracht met het besluit om voor nieuwe beschikkingen geen SDE++-subsidie meer te geven voor niet-netgeleverde elektriciteit opgewekt uit zon-PV en windenergie zoals aangekondigd in de Kamerbrief over de openstelling van de SDE++ 2024. Bij de rangschikking van subsidieaanvragen wordt daarbij nog steeds rekening gehouden met de CO2-besparing door het eigen gebruik.

Overige aandachtspunten en ontwikkelingen
Temperatuurgrens elektrische boilers
Binnen de SDE++ geldt voor elektrische boilers (e-boilers) een temperatuurgrens. Voor de e-boiler geldt een temperatuurgrens van 100 °C. Het gaat hierbij om de vereiste ingaande vloeistoftemperatuur voor een verwarmingssysteem of een warmtetransportnet bij een buitentemperatuur van -10°C of lager (volgens de stooklijn). Voor warmtetransportnetten gaat het daarbij om het invoedpunt. Hiermee worden de mogelijkheden voor de toepassing van e-boilers bij warmtetransportnetten breder dan dat dit tot nu toe het geval was.

CO2-arme warmte
Vanaf de komende openstellingsronde is het mogelijk om subsidie aan te vragen voor CO2-arme warmte die wordt toegepast voor de productie van energie of een energiedrager. Een mogelijk voorbeeld is het vervangen van warmte uit aardgas door warmte uit een e-boiler bij de productie van energie. Tot nu toe was dit uitgesloten, omdat het toepassen van warmte voor de productie van energie of een energiedrager bij de productie van hernieuwbare warmte zou kunnen leiden tot dubbele subsidiëring. Bij CO2-arme warmte is dit risico nihil.

Overwinstverrekening
In de openstellingsronde van 2024 geldt voor alle zon-PV- en windcategorieën dat behaalde overwinsten worden verrekend met reeds uitgekeerde of nog uit te keren subsidie bij lage marktprijzen. De Raad van State heeft een blanco advies uitgebracht op het ontwerpbesluit dat deze overwinstverrekening mogelijk maakt. Het definitieve besluit zal spoedig worden gepubliceerd.

Voor het bepalen van het niveau waarboven marktinkomsten als overwinst worden aangemerkt, de zogenaamde opbrengstgrens, heeft Jetten onderzoek laten uitvoeren. Uitgangspunt hiervoor is dat het overgrote deel van SDE++-aanvragen dat zonder overwinstverrekening financierbaar is, nog steeds kan worden gefinancierd. Op basis van het onderzoek, waarvoor onder meer met projectontwikkelaars en financiers is gesproken, heeft de minister daarom besloten de opbrengstgrens voor deze eerste ronde met overwinstverrekening vast te stellen op 1,8 cent per kilowattuur boven het voor die categorie geldende basisbedrag.

Toezeggingen
Energiecoöperaties binnen SDE++
In het Commissiedebat van 9 maart 2024 over het elektriciteitsnet, energie-infrastructuur & RES heeft de minister toegezegd te zullen onderzoeken hoe de positie en mogelijkheden van energiecoöperaties in de SDE++ kunnen worden verbeterd. Jetten zegt nu toe dat hier uiterlijk in het laatste kwartaal van 2024 nader op zal worden ingegaan.

Meer informatie
Kijk voor meer informatie op: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2024/06/17/stand-van-zaken-openstelling-sde-2024-en-resultaten-sde-2023

Terug naar overzicht