Vier musea ontvangen Conservatoren Stipendia

Sinds 2013 kent het Prins Bernhard Cultuurfonds de Conservatoren Stipendia. Dit is een tijdelijke ondersteuningsmogelijkheid, die wetenschappelijk onderzoek bij kunstmusea stimuleert en juniorconservatoren de mogelijkheid biedt om ervaring op te doen. Jaarlijks zijn maximaal vier stipendia beschikbaar van ieder € 25.000. In 2015 worden de stipendia toegekend aan het Centraal Museum, het Mauritshuis, Museum Boijmans van Beuningen en het Van Gogh Museum.

Dit jaar konden aanvragen tot 1 juli jl. worden ingediend. Het Cultuurfonds ontving in totaal vijf aanvragen. De volgende vier musea hebben daadwerkelijk een stipendium ontvangen:

Het Centraal Museum (Utrecht) ontvangt het stipendium voor een onderzoek naar de voorgenomen tentoonstelling over de Utrechtse Caravagisten in 2018. De tentoonstelling komt tot stand in samenwerking met de Alte Pinakothek München. De collectie vormt de kern van de collectie oude meesters van het Centraal Museum;
Het Mauritshuis (Den Haag) krijgt het stipendium voor een onderzoek over de Engelstalige bestandscatalogus over de collectie genrestukken die uit circa 114 Nederlandse en Vlaamse schilderijen bestaat en tot de wereldtop behoren. Met name het materiaal technisch onderzoek is van belang voor het betreffende vakgebied;
Museum Boijmans van Beuningen (Rotterdam) ontvangt het Conservatoren Stipendium voor een onderzoek ten behoeve van een overzichtstentoonstelling rondom de Italiaanse Renaissanceschilder Fra Bartolommeo. Het museum beschikt naast het Uffizi in Florence over de grootste collectie tekeningen van Fra Bartolommeo;
Het Van Gogh Museum (Amsterdam) tenslotte gebruikt het stipendium voor een onderzoek naar de rol van prentkunst in de cultuur en samenleving van het Franse fin de siècle. Dit is ten behoeve van de voorgenomen tentoonstelling en publicatie over dit onderwerp in 2017. De opgedane kennis zal worden gedeeld met collega musea die eveneens over een belangrijke collectie 19de-eeuwse prentkunst beschikken.

Met een bijdrage wordt de zittende conservator voor een bepaalde periode vrijgesteld om aan het betreffende onderzoek te werken en wordt zijn of haar werk overgenomen door een jonge aankomend conservator. De ondersteuningsmogelijkheid is uitdrukkelijk niet bestemd voor musea die wel over een (deels) door de overheid gefinancierd wetenschappelijk onderzoekbudget beschikken.