Idee achter subsidie ganzenfoergageergebieden mislukt

In de winter van 2005-2006 is het huidige ganzenbeleid van start gegaan. Sindsdien verstrekken verschillende provincies subsidie voor het concentreren van ganzen in zogenaamde foerageergebieden, door ze elders te verjagen. Deze aanpak is mislukt. Dat blijkt uit een onderzoek van Sovon Vogelonderzoek, dat onlangs werd gepubliceerd. In de periode vóór de invoering van de maatregel graasden ganzen gemiddeld 57% in wat nu gedooggebieden zijn. Tien jaar later is dit percentage nog steeds 57%.

In de winter van 2005-2006 wezen provincies, in overleg met boeren, in totaal 80.000 hectare grond aan waar ganzen ongestoord mogen grazen. In andere gebieden worden ganzen juist actief geweerd, door verjaging en door jacht. Jaarlijks worden er circa 100.000 ganzen geschoten. Het idee achter deze opzet was, dat de ganzen zich daardoor zouden concentreren in de gedooggebieden, en dat hierdoor de totale schade aan graslanden zou dalen. Dat is niet gebeurd: ganzen laten hun gebiedsvoorkeur niet beïnvloeden door verstoring. Er wordt zelfs steeds méér schade vergoed. In vergelijking met drie jaar geleden is het uitgekeerde bedrag verdubbeld. 

Zeeland, Noord-Holland, Utrecht, Gelderland en Friesland kennen een subsidie voor ganzenfoerageergebieden. Via deze subsidie kunnen deelnemers een vergoeding ontvangen voor het beschikbaar stellen van hun grond voor de opvang van overwinterende beschermde inheemse ganzen. Het is nog niet duidelijk, of de uitkomst van dit onderzoek gevolgen zal hebben voor de subsidieregeling.