Uitgebreide wijzigingen in 'Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom 2009–2017' gepubliceerd

De 'Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom 2009–2017' regelt twee subsidies: de lerarenbeurs en de subsidie voor zij-instroom. Staatssecretaris Dekker (OCW) heeft nu een wijziging van de regeling gepubliceerd. De wijzigingen hebben betrekking op de aanvraagtermijn, verruiming van het studieverlof, versoepeling van de voorwaarden voor toekenning van een lerarenbeurs, aanpassing van de subsidieplafonds en diverse technische wijzigingen.
De lerarenbeurs stelt bevoegde leraren in staat een geaccrediteerde bachelor- of masteropleiding te volgen om daarmee hun kwalificatieniveau te verhogen. De leraar ontvangt subsidie voor studiekosten, die dient ter dekking van de kosten van studie, studiemiddelen en reiskosten. Zijn werkgever kan subsidie ontvangen om de leraar studieverlof te verlenen en een vervanger aan te stellen. De belangrijkste wijzigingen in de lerarenbeurs zijn:

Het subsidieplafond voor het jaar 2015 is vastgesteld op € 134.350.000;
Verruiming subsidie voor studieverlof masteropleidingen: in de sectoren primair- en voortgezet onderwijs is extra geld toegevoegd om het studieverlof te kunnen verruimen voor het volgen van een master. In het PO wordt het maximale aantal uren gesteld op 320 uur per jaar (=8 uur per week) en in het VO op 240 uur per jaar (=6 uur per week). In het mbo is voldoende budget beschikbaar om het aantal studieverlofuren te verhogen naar 240 en in het hbo naar 320 voor het doen van een masteropleiding;
Studieverlof en vergoeding studiekosten (startende) leraren in po en vo: Aan (startende) leraren primair en voortgezet onderwijs die deelnemen aan het project VierSlagLeren kan subsidie voor studiekosten worden verstrekt. Indien dit van toepassing is, heeft het bevoegd gezag ook aanspraak op subsidie voor studieverlof voor de (startende) leraren primair en voortgezet onderwijs;
Tot nu toe konden leraren één keer in hun loopbaan gebruik maken van een lerarenbeurs. Om te bevorderen dat meer leraren een masteropleiding gaan volgen, wordt het mogelijk gemaakt dat leraren die met de beurs al een bacheloropleiding hebben gevolgd (circa 7.000), opnieuw een beurs kunnen aanvragen voor het volgen van een masteropleiding;
De jaarlijkse aanvraagtermijn wordt met een maand verlengd om leraren langer in de gelegenheid te stellen om een lerarenbeurs aan te vragen. De aanvraagtermijn is nu van 1 april tot 1 juni en wordt van 1 april tot 1 juli;
Subsidie opleiding bewegingsonderwijs: om ervoor te zorgen dat meer lessen voor bewegingsonderwijs gegeven worden door vakleerkrachten en door breed bevoegde leraren, wordt het mogelijk gemaakt dat leraren po met subsidie de leergang bewegingsonderwijs kunnen doen. Daarom wordt een apart hoofdstuk in de regeling lerarenbeurs opgenomen onder de titel ‘subsidie opleiding bewegingsonderwijs’ met eigen voorwaarden. De subsidie kan worden aangevraagd door de leraar zelf. Voor de kosten is een apart budget beschikbaar voor de jaren 2015 tot en met 2017 van € 9,45 miljoen (= € 3,15 miljoen per jaar). Hiermee kunnen circa 3.500 leraren een opleiding volgen. De kosten van de leergang komen gemiddeld neer op € 2.700 per leraar.

De subsidie voor zij-instroom is bedoeld voor leraren die nog geen onderwijsbevoegdheid hebben en in het onderwijs (willen) werken. Om in het onderwijs te kunnen (blijven) werken dienen ze een zij-instroomtraject te volgen dat binnen twee jaar leidt tot een onderwijsbevoegdheid. De subsidie dient ter bekostiging van het zij-instroomtraject en wordt verleend aan de werkgever van de zij-instromer;

Termijn indiening subsidieaanvraag zij-instroom: de aanvraag kan worden ingediend nadat de scholing is aangevangen, maar uiterlijk op 15 oktober van het jaar volgend op het jaar waarin de scholing is gestart. In afwijking hiervan wordt de aanvraag voor de begeleiding van zij-instromers in het kader van het project Eerst de Klas uiterlijk ingediend op 31 juli, voorafgaand aan het studiejaar waarin de scholing start;
Het subsidieplafond voor het jaar 2015 is vastgesteld € 11,2 miljoen. Dit bedrag wordt als volgt verdeeld: € 1,2 miljoen voor het project Eerst de Klas, € 2 miljoen voor het project Onderwijstraineeship en € 8 miljoen voor overige zij-instromers. De verdeling van het subsidieplafond over de verschillende doelgroepen is op basis van de in de begroting van OCW beschikbare middelen voor deze groepen. Het budget dat bij de ene doelgroep overblijft, wordt indien nodig naar evenredigheid toegevoegd aan de andere doelgroepen.