Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord

Nieuws

jun
7

Investering van ruim € 290 miljoen voor scholen in aardbevingsgebied in Groningen

Er komt een bedrag van € 290.500.000 beschikbaar voor versterking en nieuwbouw van scholen in het aardbevingsgebied van Groningen. Dit hebben de ministers Kamp (Economische Zaken), Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) en staatssecretaris Dekker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) bekendgemaakt. Uit een inventarisatie is gebleken, dat 101 scholen bouwkundig versterkt moeten worden. Scholen in die regio hebben echter niet alleen te maken met de schade als gevolg van gaswinning, ze kampen ook met de gevolgen van bevolkingskrimp. In overleg met schoolbesturen, gemeenten, de NAM en de ministeries van OCW en Economische Zaken is besloten, 41 van de 101 beschadigde schoolgebouwen te gaan versterken. De andere 60 gebouwen worden aan de onderwijsfunctie onttrokken. Hiervoor komen 29 nieuwe schoolgebouwen terug. 
 
De kosten hiervan bedragen ruim € 290 miljoen. De noodzaak van deze investering is in eerste instantie het gevolg van de aardbevingsproblematiek. Daarom zal de NAM € 172,5 miljoen aan het programma gaan bijdragen. Vanuit de negen betrokken gemeenten wordt gezamenlijk € 44,5 miljoen bijgedragen. De overige € 73,5 miljoen is afkomstig van het Rijk: € 50 miljoen door het ministerie van OCW en € 23,5 door het ministerie van EZ,.
 
Het kabinet maakte onlangs in haar Voorjaarsnota bekend, € 284 miljoen beschikbaar te gaan stellen voor het werkprogramma van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG). Dit bedrag is afkomstig uit de begroting van het ministerie van EZ. Van de € 284 miljoen zal € 244 miljoen worden gedekt uit de aardgasbaten. Het bedrag zal in de periode 2016-2024 worden ingezet voor een combinatie van verduurzaming en versterking van gebouwen via een gebiedsgerichte aanpak. De NCG zal in de komende tijd samen met de regio gaan kijken naar een exacte invulling en besteding van de extra middelen.
 
Meer informatie is te vinden in de brief van minister Kamp aan de Tweede Kamer, van 6 juni 2016.

Terug naar overzicht