Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord

Nieuws

dec
2

Consultatie demonstratieproject waterstofproductie op zee

Dit demonstratieproject maakt onderdeel uit van de twee eerder aangekondigde demonstratieprojecten voor waterstofproductie op zee. Het is de verwachting dat in 2025 een consortium wordt geselecteerd voor de realisatie van het project waarvoor een financiële bijdrage (in de vorm van een subsidie) beschikbaar wordt gesteld.

Demo 1 beoogt de realisatie van een elektrolyse-installatie op zee met een minimaal vermogen van 20 MW in of nabij het windenergiegebied Hollandse Kust (noord). Demo 1 heeft als doel om kennis en ervaring op te doen met waterstofproductie en -transport op zee, waarbij de toeleverings- en uitvoeringsketen wordt betrokken. De inzichten van Demo 1 moeten kunnen worden benut voor de realisatie van Demo 2 en om deze reden dient Demo 1 in het jaar 2031 te starten met commerciële waterstofproductie. Er is sprake van dakpansgewijze ontwikkeling van Demo 1 en Demo 2, zodat de lessen in de opstartfase van Demo 1 gebruikt worden in de opstartfase van Demo 2, enzovoorts.

Van een voorstel dat wordt ingediend met betrekking tot deze oproep tot voorstellen, wordt verwacht dat het bijdraagt aan kennisontwikkeling op in ieder geval de vooropgestelde thema’s:

  • technologie: de opschaling van elektrolyse op land is in ontwikkeling en er wordt nog geleerd over de technologie en inzet hiervan voor hernieuwbare waterstofproductie. Over de toepassing van deze technologie op zee, dus in offshore condities, is echter nog veel onbekend. Het gaat dan onder andere om het opereren van de elektrolyse-installatie in uitdagende, offshore condities: harde wind, hoge golven, zout water en intermitterende opwek, maar ook om de inpassing van de installatie in een windpark op zee en de beperkte ruimte en beperkte bereikbaarheid van de installatie (o.a. voor onderhoud);
  • milieu en veiligheid: er zijn kennisleemten rondom de milieueffecten en veiligheidsaspecten van waterstofproductie op zee, zoals onder andere beschreven in het vooronderzoek milieueffecten waterstof op zee. Hiervoor is onderzoek en demonstratie nodig. De effecten van waterstofproductie op zee op natuur, ecologie en omgeving en de veiligheidsaspecten (interne, externe en scheepvaartveiligheid) moeten zo goed als mogelijk onderzocht worden en in kaart worden gebracht. Doel van deze kennisontwikkeling is om vervolgens door middel van mitigerende maatregelen en voorschriften de impact te minimaliseren.

Daarnaast is er een aantal thema’s waarin Demo 1 zal voorzien in kennisopbouw, maar dat buiten de beoordeling van ingediende projectvoorstellen valt. Te weten:

  • financiering: er is momenteel nog onvoldoende bekend over de verwachte investeringskosten en de uiteindelijke waterstofkostprijs (evenals marktprijs) van de op zee geproduceerde waterstof. Demo 1 dient dus ook expliciet om inzicht te geven in investeringskosten, operationele kosten en in de aspecten die van invloed zijn op de (toekomstige) business case van waterstofproductie op zee;
  • wet- en regelgeving: met de uitvoering van Demo 1 wordt kennis op het gebied van regelgeving, en dan specifiek vergunningverlening, opgedaan;
  • transport waterstof op zee: tot slot, Demo 1 heeft ook als doel om kennis te ontwikkelen op het gebied van transport van waterstof op zee en de bijbehorende wet- en regelgeving. Het transport van de waterstof valt buiten de verantwoordelijkheid van het waterstof producerende consortium. Gasunie zal in Demo 1 het transport van de waterstof verzorgen.

Aanvragen kunnen worden ingediend door een consortium, al dan niet in de vorm van een Special Purpose Vehicle of Joint Venture. Het consortium bestaat in ieder geval uit meer dan één onderneming, onderzoeksorganisatie en/of andere entiteit. Subsidie voor Demo 1 wordt verleend aan:

  • in Nederland gevestigde ondernemingen of onderzoeksorganisaties die eigenaar worden van de installatie en de investeringen activeren op hun balans;
  • in Nederland gevestigde ondernemingen of onderzoeksorganisaties die activiteiten uitvoeren die kwalificeren als experimentele ontwikkeling in de zin van Artikel 2, lid 86 van de AGVV.

Deelnemers die subsidie aanvragen, moeten een vaste inrichting of dochteronderneming in Nederland hebben op het moment dat daadwerkelijke subsidieverstrekking plaatsvindt.

Het subsidiepercentage is 100% van de in aanmerking komende kosten voor de elektrolyse-installatie, maar niet meer dan de financieringskloof. De subsidiabele kosten voor de realisatie van het demonstratieproject bestaan uit investeringskosten en het verschil tussen de exploitatieopbrengsten- en kosten. Subsidie kan ook worden verstrekt voor niet-verplichte ontwikkelingsactiviteiten die worden uitgevoerd met de elektrolyser die niet direct noodzakelijk zijn voor de realisatie van de elektrolyser, maar als doel hebben additionele kennis te ontwikkelen op het gebied van offshore waterstofproductie. Hiervoor geldt een subsidiepercentage van ten hoogste 40%.

Het proces voor de oproep tot voorstellen kent een aantal fases. Het formele proces bestaat uit drie fases, die voorafgegaan kunnen worden door een informele fase (fase 0) waarin het voorstel op hoofdlijnen kan worden besproken als project(idee) bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Na de optionele bespreking met RVO volgt de eerste formele fase, namelijk het indienen van het projectvoorstel via het eLoket. De voorstellen worden na de sluitingsdatum beoordeeld en gerangschikt. Met het winnende consortium wordt na afloop van de tender een incidenteel subsidietraject gestart met een parallelle Staatssteun-meldprocedure bij de Europese Commissie. De voorfase van dit traject, middels pre-notificatie, is reeds gestart.

Reacties op de consultatie kunnen tot en met 26 januari 2025 worden ingediend. De internetconsulatie is te raadplegen op: https://www.internetconsultatie.nl/demonstratieproject/b1

Terug naar overzicht